Waarom is controle buiten het voertuig belangrijk:

Een piloot van een vliegtuig controleert ook voordat hij of zij vertrekt of alles in orde is voor de veiligheid. Automobilisten doen dat meestal niet. Stel dat je band niet meer goed is er zit een rare bobbel op maar je hebt dit niet gezien voordat je in de auto stapt. Dan kan het gebeuren dat als je op de autosnelweg rijdt je een klapband krijgt met alle gevolgen van dien. Had je controle voertuig gedaan dan had je dit kunnen voorkomen door niet te vertrekken en eerst de band laten vervangen.

Op het praktijkexamen kunnen ze vragen stellen over de buitenkant van het voertuig, over de banden en onder de motorkap. Je moet dit dus 100% beheersen. Dit is een onderdeel van de bijzondere verrichtingen.

Buitenkant auto visueel:

 

Wat controleer je aan de buitenkant van de auto:

  • lekkages en eventuele kinderen, dieren of obstakels onder het voertuig
  • –  carrosserie, ruiten en ruitenwissers
  • –  verlichting (koplampen, achterlichten, remlichten, richtingaan- wijzers en reflectoren)
  • –  motor- en kofferruimte (goed gesloten)
  • –  ramen en spiegels (schoon, beschadigingen)
  • –  banden (profiel en spanning, ventiel, beschadigingen, kenmerk winterbanden)
  • –  oliepeil (niveau)
  • –  remvloeistof (niveau)
  • –  koelvloeistof (niveau) (in de winter met antivries)
  • –  ruitensproeiervloeistof (in de winter met antivries)
  • –  reservewiel (aanwezig, spanning en plaats).

Banden: Leer dit goed uit je hoofd!

 

Controleer alle 4 de banden aan de buitenkant op beschadigingen aan de buitenkant en controleer of het profiel nog minimaal 1,6 mm is. Er zit een indicator in de brede groef van de band, deze is 2 mm. Is deze gelijk met de band dan moet de band vervangen worden. Winterband dan moet het profiel minimaal 4 mm zijn. Als het profiel niet goed meer is dan is de kans op slipgevaar bij regen erg groot, omdat de band het water niet meer voldoende kan afvoeren, de banden gaan dan waterskiën.

Controleer elke maand de bandenspanning (ook van de reserveband). De gegevens staan in het instructieboekje van de auto en in de deur aan de bestuurders kant van de auto. Als de bandenspanning niet goed is verlies je de optimale grip met de weg en je verbruikt meer brandstof en dat is weer slecht voor het milieu. Zorg dat een ventieldopje op het ventiel zit. Dit voorkomt dat vuil in het ventiel kan komen, het ventiel niet helemaal afsluit waardoor de band langzaam leegloopt.

Band verwisselen: 1. haal de wieldop eraf mocht deze erop zitten 2. schroef de bouten een slag los als het wiel nog op de grond staat, anders zou het wiel meedraaien als je deze eerst zou opkrikken 3. plaats de krik onder de auto bij een steunpunt en krik deze omhoog 4. schroef de bouten verder los en verwissel het wiel 5. schroef de bouten kruislings handvast, anders kan het wiel er schuin op kunnen zitten 6. laat de krik zakken 7. draai de bouten nog extra aan 8. controleer de bandenspanning.

Milieu: Zorg altijd voor een goede bandenspanning op alle 4 de banden dit zorgt voor een lager brandstof verbruik. Controleer ook de reserveband

Veiligheid: Zorg voor voldoende profiel. Bij regenachtig weer is voldoende profiel noodzakelijk om het water naar buiten te leiden. Is het profiel niet voldoende dan krijgt de band het water niet weg en komt water onder de band. Hierdoor verliest de band het contact met de weg en ontstaat aquaplaning. Als dit gebeurt kun je door het verminderen van de snelheid zorgen dat de band het water weer kan afvoeren.

Vloeistoffen onder de motorkap:

Voertuig controle valt onder de bijzondere verrichtingen!

 

De voertuig controle kun je uit je hoofd leren. Als je dit vlot kan vertellen dan mag je bij de normale bijzondere verrichtingen een fout maken. Dus zorg ervoor dat je dit perfect beheerst.